Overslaan en naar de inhoud gaan
Fruitteelt

Hoe telen wij een (h)eerlijk product?

Milieuvriendelijk

De teelt van ons fruit is zoveel mogelijk milieuvriendelijk. Door het uitzetten van nuttige insecten en het realiseren van de juiste randvoorwaarden werken we aan een natuurlijk evenwicht. In onze boomgaard zien we volop nuttige insecten zoals de gaasvlieg, lieveheersbeestje, oorworm, roofmijt, bijen en sluipwesp. Bijen en zweefvliegen dragen bij aan de bestuiving in het voorjaar en de lieveheersbeestjes houden de luizen onder controle. Sinds 2002 is De Woerdt GlobalG.A.P. gecertificeerd. GlobalG.A.P. betekent Global Good Agricultural Practice en is een systeem om voedselveilig produceren te controleren door de registratie van alle handelingen en herkomst van alle hulpstoffen. Hiermee kan alles wat betrekking heeft op het produceren van voedsel, te toetsen aan veiligheid en de wettelijke eisen. Met GlobalG.A.P. is precies te herleiden waar ons voedsel vandaan komt, hoe het groeit en hoe het geproduceerd is. Iedereen die GlobalG.A.P. gecertificeerd is wordt regelmatig gecontroleerd.

Planetproof

De Woerdt is voor de teelt van appels en peren PlanetProof gecertificeerd. Het onafhankelijke keurmerk On the way to PlanetProof bewijst (Proof) dat je een product koopt dat duurzamer is geproduceerd en daardoor beter is voor natuur, milieu, klimaat en dier. Met het keurmerk werken boeren, tuinders en andere bedrijven toe naar een productie die in evenwicht is met de draagkracht van onze planeet. We zetten steeds verdere stappen om de aarde minder te belasten. Hoe? Bijvoorbeeld door meer de natuur in te zetten op het landbouwbedrijf, gescheiden afval te verwerken en te recyclen. Een voorbeeld van meer natuur in de boomgaard is het gebruik van witte klei in de bestrijding van de perenbladvlo. De vlo is een bedreiging voor de bloesemknoppen en daarmee voor de oogst. Om de bomen onaantrekkelijk te maken voor de vlo worden de ze bespoten met klei die na verloop van tijd door de regen weer weggespoeld wordt. De eisen voor On the way to PlanetProof worden ieder jaar herzien en waar mogelijk aangescherpt. Lees meer op www.planetproof.eu

 

Winter

De basis voor een nieuwe oogstseizoen wordt in de winter gelegd door het snoeien van de bomen. Dit gebeurt door de oude(re) takken weg te halen waardoor er ruimte ontstaat voor groei. Zo blijven de bomen vitaal met veel jong hout. Fruitbomen kunnen gemakkelijk een hoogte bereiken van drie meter. Om te voorkomen dat de bomen bezwijken door het gewicht van het fruit, worden ze ondersteund met jukken en ijzerdraad.

Lente

In de lente is alles gericht op groei en ontwikkeling. Dit doen we door de bomen te voorzien van kunstmest en groencompost voor stimulering van groei en bodemleven. Verder is in de bloesemperiode nachtvorstbestrijding belangrijk. Zodra de temperatuur onder het vriespunt komt sterft de bloesem af. Om dit te voorkomen worden de bomen besproeid met grondwater; een laagje ijs over de bloesem zorgt voor isolatie waardoor de bloem intact blijft. Daardoor kan de bloesem een nachtvorst tot circa -7 graden overleven.

Verder is voor een goede zetting bestuiving van de bloesem van belang. Bijen spelen hierin een belangrijke rol. Daarvoor maken we gebruik van honingbijen van imkers uit de regio. Daarnaast zorgen we voor een goed leefklimaat voor vele bestuivers zoals solitaire bijen, hommels en zweefvliegen. Rondom onze boomgaarden staat inmiddels een paar honderd meter bosplantsoen en honderden meters bloemenstroken. Daardoor is er ook buiten de bloesemperiode voedselaanbod gedurende een lange periode. 

Om de boomgaard vitaal te houden planten we jaarlijks jonge bomen ter vervanging van de oude. Vroeger gebeurde dit altijd in de winter, maar de praktijk heeft geleerd dat mei de ideale tijd is om te planten. De jonge bomen komen dan uit de koelcel, waar ze vanaf november liggen opgeslagen. Daardoor kunnen we de koude winter overbruggen en hebben we minder uitval. 

Zomer

De zomer kenmerkt zich door verschillende werkzaamheden zoals beregenen bij droogte, maaien, gewasbescherming, bemesten en het dunnen van bomen die te veel vruchten dragen. Ook in de zomer worden de bomen gesnoeid, in vaktermen heet dit belichtingssnoei. Er worden takken gesnoeid die de weg van het zonlicht naar de vrucht belemmeren. Als het in de zomer te warm wordt (tropische dagen) moeten de bomen beschermd (afgekoeld) worden door middel van beregening. Zonder beregening zal de vrucht verbranden en uiteindelijk verrotten. In juli wordt begonnen met het oogsten, het eerste met de zure en zoete kersen, gevolgd door de pruimen en half augustus de eerste appels.

Herfst

De herfst is het seizoen waar het in de fruitteelt om draait, het oogstseizoen. De plukkers gaan met treintjes en voorraadkasten de boomgaard in om de vruchten te plukken en te vervoeren. Acht weken lang wordt er met man en macht gewerkt om de oogst handmatig binnen te halen. We doen dat met ongeveer vijftig plukkers uit de regio.

Zodra het fruit geplukt is, wordt het gekoeld bewaard om de kwaliteit van de vrucht te waarborgen. Hiervoor gebruiken wij ULO-cellen (Ultra Low Oxigine), deze koelcellen worden hermetisch afgesloten en zuurstofarm gemaakt. Hierdoor kan de appel minder ademen en waardoor je de rijping als het ware stilzet en de appel vers blijft.